Welkom bij  dorpswebsite Abbenes.net!!

Dodenherdenking 2018 Abbenes/Buitenkaag/Kaag

Hoeveel jaar de dodenherdenking bij het monument A44 te samen met Buitenkaag en Kaag wordt georganiseerd, is ons niet bekend, maar zeker is wel dat het ieder jaar weer indrukwekkend is.

Zo ook anno 2018, drieënzeventig jaar na afloop van WO II. Het is toch ieder jaar weer aangrijpend dat de drie jonge mannen, die de plannen van de Duitsers om de Haarlemmermeer vol water te laten lopen saboteerden, wat vele doden had betekend, zonder pardon werden doodgeschoten. Deze drie jonge mannen, Albert Hoekstra, Johan van der Hulst en Ben Lenderink, stonden daar bij die A44 symbool voor alle mensen die hebben gevochten en gesneuveld zijn voor de vrijheid.

Door de schoolkinderen van Abbenes en Buitenkaag werden mooie gedichten voorgelezen. Voor IKC De Lente deed de jarige Esther de Vries dat. Namens de gemeenten Kaag & Brasem en Haarlemmermeer las wethouder Adam Elzakalai een speech van gemeente Haarlemmermeer voor, waarin de oorlogsgeschiedenis van Haarlemmermeer was verweven en tegelijkertijd eigentijdse aspecten die ook jongeren aanspreken. Een duidelijke speech, waardoor je nog weer eens beseft hoe beangstigend een oorlog is en wat een groot goed onze vrijheid is.

Wij hopen dat u de moeite wilt nemen deze speech te lezen!

DAMES EN HEREN,

Op de avond van 4 mei 2018 gaan onze gedachten terug in de tijd, zoals ieder jaar op dit tijdstip. Zoals ieder jaar op deze plek. Zoals ieder jaar met deze mensen om ons heen. Nooit alleen, altijd samen. Altijd samen om ondanks verschillen in geloofsovertuiging, politieke overtuiging, seksuele oriëntatie of etnische achtergrond ons zij aan zij te realiseren dat hoe wij nu samen zijn normaal is. Normaal omdat dat onze keus is in een vrije en op democratische waarden gebaseerde samenleving.

Zo anders was dat eind jaren dertig en eerste helft jaren veertig. En zo anders is het helaas ook nu nog op diverse plaatsen in de wereld: plaatsen waar geen respect voor elkaar en dus voor diversiteit is. Ondanks het feit dat wij verhalen gehoord hebben van onze ouders en grootouders en soms zèlf de verschrikkingen hebben meegemaakt, vervalt de mensheid blijkbaar toch regelmatig in herhaling.

En vanavond zijn we hier bijeen, om de mensen te herdenken die destijds zijn omgekomen, om stil te staan bij onze landgenoten die sindsdien deelnemen aan vredesmissies  overal ter wereld: om naar elkaar uit te spreken dat wij afstand nemen van onderdrukking en uitsluiting en alles zullen doen om een herhaling van toen te voorkomen.

De Tweede Wereldoorlog ligt inmiddels bijna 75 jaar achter ons. De groep mensen die die oorlog heeft meegemaakt, wordt weliswaar steeds kleiner, de emoties die bij hen leven worden intenser. De jongere generaties kennen de verhalen alleen uit overlevering: uit boeken, uit films of uit verhalen in de familiekring.

Zij zien de angst, het verdriet en de onmacht die uit die periode dateren van een afstand en proberen zich een voorstelling te maken hoe diep de ellende en ontreddering geweest moeten zijn.

Als acteurs een rol spelen of schrijvers hun fantasie de vrije loop laten wordt een romantisch beeld geschetst van spanning en avontuur.

Maar, en ik citeer:

'Het was niet alleen maar spannend en avontuurlijk. Het was vooral verdriet, sjouwen en angst. ’40-45’: nooit meer!’. Zo schreef Cor van Stam, die tijdens de Tweede Wereldoorlog onder de naam Cor van de Meer leider was van het district Haarlemmermeer van de LO, de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers en van de LKP, de Landelijk Knok Ploegen. Samen met vele anderen in de polder maakte hij een vuist tegen de bezetters. En na de oorlog werd hij een van de meest geliefde burgemeesters die onze gemeente gehad heeft.

Je actief verzetten was een logische beslissing, zo vond Van Stam zelf. Want: ‘Haarlemmermeerders: ze zijn niet al te ‘geschaafd’, ze zeggen precies waar het op staat. Als ze ‘ja’ zeggen, dan houden ze zich daaraan. Ze hebben er een hekel aan om mensen in de kou te laten staan.

Het verzet in Haarlemmermeer richtte zich op het verbergen en verzorgen van de ruim 3.600 onderduikers en het behoud van de dijken en gemalen.

Het maakte niet uit hoe groot het gezin was en hoe klein het huis. Waar acht monden konden eten, daar konden ook nog onderduikers bij. Aan het einde van de oorlog was zelfs 1 op de 100 inwoners in onze gemeente onderduiker, zo breed was de strijd tégen de bezetter en vóór de onderdrukten.

Want deze oorlog was niet zomaar een oorlog van het ene land tegen het andere, nee dit was een oorlog waarin het ultieme wapen: menselijke vernedering en vervolging wegens persoonlijke en zelfs groepskenmerken, werd gevoerd. En oorlog waarin Joden, Roma en Sinti en homoseksuelen werden vervolgd.

In het geven van een veilige haven en steun aan de vervolgden: daarin vonden de inwoners van onze gemeente zich.

Zoals Ant en Sam Breijer die in hun kleine huisje aan de IJweg, waar zij met hun zes kinderen woonden, tien Joodse onderduikers opvingen. Zeven keer zochten de Duitsers bij hen, vergeefs, naar onderduikers. Na de derde huiszoeking bleven de onderduikers dag en nacht in hun schuilplaats: in een uitgegraven ruimte onder het huis, nauwelijks 75 centimeter hoog.

En er was Hannis Bogaard. Voor de oorlog was hij nog nooit verder dan Zaandam geweest, nu reisde hij het hele land af met bus en trein om Joodse onderduikers op te halen, nog vóórdat het woord onderduiker überhaupt bestond.

Op een winteravond –Hannis Bogaard zat zelf ondergedoken na een overval- omsingelde de Sicherheitspolizei zijn boerderij. Een Joodse jongen vluchtte in angst naar buiten en werd beestachtig mishandeld. De SD-ers wachtten tot Teun Bogaard, een van de zoons van Hannis, thuiskwam. Ze hebben vrijwel al zijn tanden en kiezen uit zijn mond geslagen om hem te dwingen te praten.

Maar hij heeft niet gesproken. Als vergelding en als waarschuwing voor de volgende familie hebben de SD-ers vier Joodse onderduikers, drie zoons en de schoondochter van Hannis meegenomen.

De Joodse onderduikers zouden nooit meer terugkomen. De drie zoons en schoondochter Lies werden meegenomen naar het Oranjehotel, de speciale gevangenis op Scheveningen. Twee zoons werden vrijgelaten, op voorwaarde dat ze het onderduikadres van vader Hannis zouden zoeken. Dat gingen ze inderdaad zoeken, maar ze gaven het adres uiteraard niet aan de SD. Schoondochter Lies werd daarop door de SD met een stempel in haar persoonsbewijs ‘Joods’ verklaard en daarmee naar Westerbork gestuurd. Na drie maanden kreeg de familie haar illegaal uit het kamp. De derde zoon, Teun, werd afgevoerd en keerde niet meer terug. Hij overleed in november 1944 op dertigjarige leeftijd in Oraniënburg.

Films en boeken maken van de Tweede Wereldoorlog een spannend verhaal. Maar de Tweede Wereldoorlog was helemaal geen spannend of romantisch avontuur, het was een bittere en inktzwarte realiteit, die diepe gaten en wonden heeft nagelaten.

Het liquideren van één van de eigen mensen, was het moeilijkste besluit dat Cor van Stam heeft moeten nemen. Het dilemma was groot en onmenselijk. Een Binnenlandse Strijdkracht bleek een moordenaar en werd gevangen genomen. Deze BS’er -een jongen nog- wist alles van de dijkbewaking en dreigde dit te vertellen aan de Duitsers als het verzet hem niet kwam bevrijden. Een risico waarmee enorm veel levens waren gemoeid. Uiteindelijk is het besluit genomen om hem te liquideren. ‘Toen we in de gevangenis kwamen, dacht hij dat we hem eruit kwamen halen,’ schrijft Cor van Stam later. ‘Zoiets vergeet je nooit…’

Cor van Stam en velen met hem vonden het verzet een logische daad. Maar logisch is het nooit. Het is een bewuste keus. Met gevaar voor jezelf en voor je familie.

Wat zouden wij doen, als het hier nu oorlog was? Zouden wij, zonder dat we daar iets tastbaars voor terugkregen, onderduikers in huis nemen? Zouden we ons schaarse eten delen met onbekenden? Zouden we de acties van de bezetter saboteren, ook als we daarmee het leven van onze geliefden in gevaar brachten? Zouden we in koelen bloede een verrader kunnen liquideren? Zouden wij de verantwoordelijkheid voor leven en dood van anderen op ons kunnen nemen? Zouden we de strijd voor onze idealen en voor de medemens boven de strijd voor persoonlijk lijfsbehoud kunnen stellen?

Verzet in oorlogstijd is geen simpele keuze. Maar diegenen die de keuze maakten, deden dat omdat ze die verantwoordelijkheid durfden te nemen, nee, ze voelden dat ze hem móesten nemen voor een rechtvaardige samenleving.

Vandaag vormen wij de samenleving: een samenleving in een vrij land, waarin we kunnen laten zien wie we zijn. Het is nu onze verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat onze vrije samenleving behouden blijft: voor onszelf en voor diegenen die onze steun en hulp nodig hebben.



 

 

Op de avond van 4 mei 2018 gaan onze gedachten


Opbellen
E-mail
Info