Het oorlogsdrama bij Abbenes ingezonden door Anton Zekveld
Met dank aan de familie Van Reeuwijk voor de foto's.
Op 8 septemer 1944 werden op het erf bij landbouwer Klaas van Reeuwijk te Abbenes drie jonge verzetsmannen doodgeschoten. De boerderij stond aan de Hoofdweg Oostzijde, daar waar nu het spoor de Hoofdweg kruist.
Wie waren deze drie jonge mannen?
Als eerste Bernardus Jacobus Lenderink (Flip) geboren 7 mei 1918 te Haarlem. Hij was ongehuwd en werkte als winkelbediende in het magazijn van zijn moeder, die weduwe was en Gouds aardewerk verkocht. Vanaf begin 1944 maakte Flip deel uit van een kleine knokploeg rond Johan van der Hulst die in nauw contact stond met groep die in Heemstede het illegale blaadje ‘De Patriot’ uitgaf.
Deze groep verrichtte het eerste halfjaar van 1944 de overvallen in de omgeving van Haarlem. Op 7 september stuitte Lenderink en zijn kompanen Van der Hulst en Hoekstra tijdens een wapentransport op een wegafzetting bij Hoofddorp. Ze deden alsof ze stopten, maar gaven op het laatste moment gas. Door de daar aanwezige landwachters vanuit de auto onder vuur te nemen, ontsnapten zij aan een arrestatie. De landwachters schoten uiteraard terug, maar de drie jongemannen doken naar beneden en raakten gelukkig niet gewond.
De tweede jongeman was Gijsbertus Antonius Maria Hoekstra (Dick), geboren 10 augustus 1923 te Amersfoort. Hij was ongehuwd en zat in Haarlem op school. Hij woonde bij zijn moeder, zijn vader was gearresteerd. Ook hij was medewerker van het verzetsblad ‘De Patriot’. Hij verrichtte daarvoor koeriersdiensten. Op 25 juli 1944 nam hij samen met Johan van der Hulst deel aan een overval op het politiebureau te Heemstede om vijf gevangenen te bevrijden.
De derde van de drie was Johan van der Hulst (Beer), geboren 14 maart 1925 te Hilversum. Hij was ongehuwd en zat op de zeevaartschool te Amsterdam. Hij woonde bij zijn ouders. Vanaf 1943 hielp hij samen met zijn vader onderduikers aan o.a. vervalste persoonsbewijzen. Ook hij was betrokken bij ‘De Patriot’: hij stencilde en verspreidde het blad, dat dagelijks werd uitgegeven. Met een door hem geformeerde kleine knokploeg verzamelde hij inlichtingen over de Duitse verdedigingswerken en was hij betrokken bij een overval op een geldtransport in Bloemendaal alsmede bij een bevrijdingsactie van een gevangene uit een ziekenhuis. Op 25 juli 1944 nam ook hij deel aan de overval op het politiebureau te Heemstede.
De fatale 8 september 1944
Omstreeks Dolle Dinsdag - 5 september 1944 toen de Nederlandse bevolking dacht snel bevrijd te worden en al min of meer beginnen te feesten - werd gevreesd dat de bezetters de ondermijnde Ringdijk van de Haarlemmermeer tot ontploffing zouden brengen, zodat de polder onder water zou lopen. Op 8 september kregen Hoekstra, van der Hulst en Lenderink, sinds juni behorende bij de knokploeg Haarlemmermeer, de opdracht om wapens en munitie te vervoeren voor de dijkbewaking bij het gemaal De Leeghwater aan de Kaag, zodat de Duitsers hun plannen niet uit konden voeren. De drie mannen vervoerden per auto geweren, munitie en handgranaten vanuit Hillegom naar de Haarlemmermeer.
Het adres waar ze naartoe moesten was de boerderij van Klaas van Reeuwijk te Abbenes. Daar was namelijk een post van de knokploeg gevestigd. De wapens moesten daar in een geheime bergplaats verstopt worden. Op het moment dat ze daar mee bezig waren, verschenen er plotseling twee landwachters (Nederlanders!) op het erf bij Van Reeuwijk. Zij wilden de auto van de boer vorderen. Tot hun verbazing zagen ze dat er in de die auto munitie lag. Johan van der Hulst was in de buurt, werd totaal verrast door de landwachters en werd direct gearresteerd. Boer van Reeuwijk kon nog vluchten, door het land en via de sloot naar boerderij De Korenbloem aan de Huigsloterdijk en daar vandaan de Ringvaart over.
De beide landwachters voelden zich niet op hun gemak en waarschuwden enkele collega’s in de omgeving, die snel ter plaatse waren. Zij riepen het personeel van Van Reeuwijk bijeen en dwongen hen bij de schuur te gaan staan. Daar werden zij gefouilleerd. Inmiddels waren ook Duitsers in de omgeving gewaarschuwd en gearriveerd. Toen bleek dat het personeel onwetend was, werden ze vrijgelaten en die wisten niet hoe snel ze daar moesten weg komen. De Duitsers gingen op onderzoek uit in de schuur en vonden daar Hoekstra en Lenderink. Op alle vragen van de SS en SD gaven ze slechts één antwoord: “Wij zijn vrijheidsstrijders, schiet ons maar neer”.
Nadat de Duitsers overleg hadden gevoerd, met hun meerderen in Amsterdam (de jongemannen stonden daar al uren), werden de drie mannen tegen de muur van de schuur gezet en zonder enige vorm van proces gefusilleerd. Hoe hard en meedogenloos. En het tragische is: de wapens en munitie waren bestemd om de Duitse explosieven bij De Leeghwater onklaar te maken, maar dat hadden de Duitsers zelf al gedaan. Deze drie jonge mannen zijn dus onnodig de heldendood gestorven.
In een gezamenlijke mis te Driehuis Westerveld - een was half Joods, de ander Rooms Katholiek en de derde Protestant - zijn hun stoffelijke resten bijgezet. Op de Erebegraafplaats in de duinen bij Bloemendaal zijn herdenkingstegels aangebracht met hun namen. Vele families namen grote risico’s met deelname aan verzetsactiviteiten. Ook deze drie mannen hadden dit zelf ondervonden voordat zij zelf werden doodgeschoten. Ondanks dat zagen zij het als hun plicht in verzet te komen tegen de onderdrukkers. Van hen hebben ook twee vaders en een moeder de oorlog niet overleefd. De moeder van Lenderink was Joods. Zij werd in Auschwitz om het leven gebracht. De vader van Hoekstra was eveneens actief in het verzet, is in 1942 gearresteerd, en is later gefusilleerd. De vader van Van der Hulst is in juli 1944 gearresteerd en naar concentratiekamp Buchwald afgevoerd., waar hij in het voorjaar van 1945 is overleden.
Monument
Op de plaats van dit drama werd op 30 juli 1945 een monument opgericht op initiatief van de verzetsbeweging en met steun van vele bewoners uit de Haarlemmermeer. In de muur van de voormalige schuur was een eenvoudig gedenkteken ingemetseld. Ter opluistering van de plechtigheid zongen twee koren enkele liederen. Dominee van der windt uit De Kaag hield een toespraak. Door vele belangstellenden werd met diepe ontroering het Wilhelmus gezongen. Vooral de regel ‘het vaderland getrouwe blijf ik tot in den dood’ had meer betekenis dan ooit.
Twee landwachters kregen 15 jaar gevangenisstraf, aanvankelijk was de doodstraf geëist. Een andere landwachter kreeg 12 jaar cel en een landwachter uit Hoofddorp 6 jaar. Zij werden voor het leven uit het kiesrecht gezet.
Foto boven: het monument links van de boerderij. Foto onder: de boerderij is afgebroken ten behoeve van de aanleg van de spoorlijn. Alleen het monument staat er nog.