In Abbenes werd in 1863 op bescheiden wijze 50 jaar onafhankelijkheid gevierd
Op 17 november 1813 kwam Nederland in opstand en bevrijdde zich van het juk van Napoleon. De onafhankelijkheid was pas compleet, toen de Prins van Oranje terugkeerde in Nederland. In 1863 wordt de 50 jarige onafhankelijkheid in heel Nederland gevierd, een artikel hierover staat in het Leidsch Dagblad, waarbij het lied van de Zilvervloot van J.P. Heije, aangepast voor deze gelegenheid:
Maar ook in Abbenes werd de onafhankelijkheid gevierd, TON ZEKVELD stuurde ons daar weer een mooi verslag van, door Meester Boekel in 1863 vastgelegd. Dankjewel Ton!
27 November 1863
HOE HET ORANJE-FEEST
op 17 November te Abbenes is gevierd.
Nog was de dageraad niet aangebroken of reeds hadden kloeke handen, gedreven door feestelijk gestemde harten, de schoone vaderlandsche driekleur, versierd met den geliefden oranje-wimpel, op hutten en bouwhoeven geplant. Aandoenlijk inderdaad was het, hoe schoon een glans van vergenoegen op ieders gelaat blonk, geteekend, als het ware met het vaste voornemen den aangebroken 17den November van 1863, in verheuging des harten, op eene waardige wijze te wijden aan de herinnering van den merkwaardigen 17den November van 1813.
Dat kloeke voornemen werd op eene flinke wijze ten uitvoer gebragt. Van ongebondenheid of losbandigheden, zoo dikwijls het treurig slot van publieke feesten, is noch gehoord, noch gezien. Er heerschte een wakkere, echt Nederlandsche geest in het jong en oud volk van Abbenes. Veel heeft daartoe welligt bijgedragen de verspreiding van het ernstig en mannelijk woord, gesproken door Dr. J.P. HEIJE tot de vrije Nederlansche mannen, eenige dagen te voren onder het volk verspreid. Althans er was eene ernstige vreugde, verre verwijderd van uitgelatene loszinnigheid, en de nu en dan hoogspannen nationale geestdrift deed menigeen met fierheid en verrukking staren op de halve eeuw van Neêrlands herstelde onafhankelijkheid.
Door de onbekrompene milddadigheid van hun vriend Dr. J.P. HEIJE, was aan de schooljeugd op Abbenes een feest bereid. Hunkerende en verlangende naar deze feestviering waren allen reeds vroegtijdig aanwezig. Op dien dag was er waarlijk over geen schoolverzuim te klagen; 92 kinderen, vooraf op eene smaakvolle wijze versierd met oranje-linten en cocardes (= soort insigne), hadden zoo goed als mogelijk was plaats genomen in de hulpschool op eene oppervlakte van 25 vierk. el, in eene ruimte van 63 kub. el. De heer KLAPWIJK, lid der Gemeenteraad en Plaatselijke Schoolcommissie ter dezer Gemeente, sprak den kinderen op eene alleszins gepaste wijze toe; hij herinnerde hun dat de Schoolcommissie in overleg met het Edel Achtbare Gemeentebestuur te zamen overeengekomen waren, de kinderen in al de scholen van Haarlemmermeer, ter gedachtenis aan dezen heugelijken dag, een feestboekje en feestplaat uit te reiken. Reeds hing deze laatste, geschetst door de keurige teekenpen van AUGUST ALLEBÉ, voor aller ook ten toon, en werd deze in de aandachtig toeluisterende kinderschaar verklaard en opgehelderd, afgewisseld door het toepasselijk, rein melodisch kinderlied, daartoe opzettelijk vervaardigd door onzen bekenden kinderdichter (voor het boekje met feestliedjes van J.P. Heije, klik hier). Vervolgens werd er bij herhaling chocolade, krentenbrood, beschuit en koek aan de niet traag toetastende kleinen aangeboden; toen het ongeveer 12 uur was, en zij verzocht werden zich aan de overzijde van het hoofdkanaal te begeven. Hier, op eene ferme wijze geholpen door den veldwachter J. DE VRIES, werd het kleine leger verdeeld in pelotons van twee gelederen, afgescheiden om den onderlingen afstand te bewaren door een’ heldhaftigen vaandeldrager; aan het hoofd der kolonnes plaatsen zich twee vlaggendragers, niet weinig trotsch op hunnen rang. Zóó toog het voorwaarts, onder het zingen van het Volkslied en de vreugde schoten der verrukte vaders.
Halverwege de school en de bouwhoeve van Dr. J.P. HEIJE, ontmoette men een geregeld corps arbeiders, met muziek en oranjevaan aan het hoofd, dat voor het kinderleger zijwaarts ging en front maakte, om zich terstond daarop aan hen aan te sluiten. Onder een vurig en krachtig “Wilhelmus” bereikte men alzoo gezamenlijk de zoo evengenoemde bouwhoeve, aar, onder een herhaald luidklinkend “Oranje boven” en het zingen van het geliefkoosde Oranje-liederen, aan den losgelaten en niet langer te bedwingen geestdrift den teugel werd gevierd. Toen een hartig en hartelijk woord van J.P. HEIJE aan het kleine volkje – en de trein trok terug om zich nog hier en ginder te vertoonen en te doen hooren. Zo was het 4 uur geworden, waarop de plegtige uitreiking van feestplaat en feestboekje plaats vond, en het hoofd vol van Oranje en Nederland, het jeugdig hart vervuld met vaderlandslievende gevoelens, ging ieder huiswaarts, om te vertellen wat blijden dag hij genoten had.
Des avond hadden er nog optogten van werklieden plaats, die door hunne Heeren onthaald op krentenbrood, bier en chocolade, wel uitgelaten vrolijk, maar niet ongebonden of dartel waren. Een zeer aardige illuminatie bij J. DE JONGH verhoogde niet weinig de feestvreugde, en nog menigen toon en nog menig lied voor Vaderland en Oranje rolden in het donker van den avond langs de eenzame vlakte henen, welligt terzelfder tijd, dat menig dankgebed voor Oranje en Vaderland opsteeg naar omhoog.